Over de Evangelische Broedergemeente
Het kenmerk van de Evangelische Broedergemeente (EBG)
De EBG wilde en wil nog steeds een open kerk zijn voor alle christenen zonder strenge leerregels (dogma’s) zodat het makkelijk is om met andere kerken samen te werken. De EBG is ontstaan in 1457 toen een groep aanhangers van Jan Hus een nieuw kerkgenootschap oprichtten. Dit werd de Unitas Fratrum (het Latijn voor de Broedergemeente) genoemd.
Deze groep kreeg al snel veel aanhangers en werd een volkskerk in Bohemen en Moravië, maar werd ernstig vervolgd en onderdrukt door de overheid.
In het begin van de 18e eeuw stichtten nakomelingen van deze groep, op het landgoed van Graaf Von Zinzendorf, een dorpje dat ze Hernhut noemden (onder de hoede van de Heer). Hier komt dus ook de andere naam van de Broedergemeente vandaan, de Hernhutters. Onder leiding van Von Zinzendorf kwam de Broedergemeente tot grote bloei. Hij drukte op een goede manier zijn stempel op de hele ontwikkeling van de Broedergemeente.
—
De EBG: een zendingskerk
Men begon in 1732 zendelingen over de hele wereld te sturen. De zendelingen kregen de uitdrukkelijk opdracht om de mensen nader tot Jezus te brengen en niet om de Broedergemeente groter te maken. Zinzendorf waarschuwde de zendelingen die uitgezonden werden om niet de Europese cultuur op te dringen maar om zich aan te sluiten bij de cultuur van de mensen. Zending is in eerste instantie luisteren naar de mensen en daarop ingaan.
Als eerste ging men naar St. Thomas, een klein eiland in het Caribisch gebied Daarna kwamen Suriname, Groenland en andere landen aan de beurt. In 1735 kwamen de eerste zendelingen van de EBG naar Suriname en vanaf 1754 werden er regelmatige zendingsmissies door de EBG vanuit Nederland uitgevoerd. Zo is ook in Nederland een Hernhutter gemeenschap ontstaan, bij IJsselstein Sinds 1744 in Haarlem en daarna een vestiging in Zeist. Vanuit de kring van de Hernhutters in Nederland is vervolgens in 1793 het Zeisterzendingsgenootschap (ZZg) opgericht. Het ZZg is daarmee het oudste zendingsgenootschap in Nederland.
—
Is de EBG een Surinaamse kerk?
De vraag die vaak wordt gesteld of de Broedergemeente een specifiek Surinaamse kerk is. Deze vraag moet ontkennend worden beantwoord.
Wel heeft de EBG veel aanhang gekregen in Suriname. Dit komt vooral omdat de Broedergemeente de enige kerk was die destijds ook aan de slaven het evangelie bracht.
De EBG werd daarom nogal tegengewerkt door de machthebbers in Suriname en door de toenmalige kerken in Suriname.
Nog steeds is de EBG in Suriname een belangrijke kerk in een samenleving met alle belangrijke godsdiensten, waarbij iedereen elkaar respecteert. Dit respect uit zich door het vieren van elkaars feestdagen.
In Nederland is de EBG vooral weer groter geworden doordat in de tweede helft van de vorige eeuw zich steeds meer Surinamers in Nederland gingen vestigen, een soort omgekeerde zending zou je het kunnen noemen.
—
Dagtekstenboekjes
Sinds 1731 worden er dagtekstenboekjes uitgegeven. In het archief in Herrnhut bevindt zich nog het origineel van het eerst gedrukte dagtekstenboekje.
Deze boekjes, die jaarlijks in meer dan 50 talen verschijnen, gevent per dag een oudtestamentische tekst en een nieuwtestamentische tekst weer, aangevuld met een psalm of een gebed.
—
Gebedswacht
De EBG kent ook een gebedswacht. Dit is een wereldwijde gebedsketen binnen de EBG. Er wordt via een rooster dag en nacht en van uur tot uur gebeden. Er wordt dan gebeden voor de Broedergemeente in de hele wereld, voor de zendingsarbeid en voor elk land en volk.
—
Het Liefdemaal
Behalve het Heilig Avondmaal is een maaltijd houden in een kerk een ongewone gebeurtenis. Zo niet bij de EBG. Het is een zeer bescheiden maaltijd, waarbij men, in sommige gemeentes, de broeder of zuster die voor, achter of naast je zit een stuk geeft van bijvoorbeeld een krentenbol. Men drinkt hierbij vaak een kop thee en voor de kinderen is er vaak limonade.
De oorsprong vindt men in Hernhut en tekent de verbondenheid met elkaar.
—
Feestdagen
Uiteraard worden de christelijke feestdagen gevierd, maar daarnaast is de augustusmaand voor de EBG erg belangrijk.
Op 1 maart 1457 werd de Broeder-Uniteit in Bohemen en Moravië gesticht.
Op 13 augustus wordt er herdacht dat, na een hevig conflict in Hernhut en na een langdurig gebed om de Heilige Geest, er weer eenheid was. Dat gebeurde tijdens een avondmaal op 13 augustus 1727.
Op 17 augustus 1727 werd het kinderfeest ingesteld.
Op 21 augustus 1732 werden de eerste zendelingen uitgezonden (naar St. Thomas).
—
Ochtendzegen en/of avondzegen
Op bepaalde dagen, bijvoorbeeld bij verjaardagen, wordt er bij leden van de EBG vaak een kleine dienst gehouden. Hierbij worden veel liederen gezongen, wordt er een kleine preek gehouden ter bemoediging van de broeder of zuster en wordt hij of zij door de predikant gezegend.
—
Ledental
Momenteel zijn er zo’n 1.000.000 leden in meer 30 landen. In Europa zijn er een kleine 30.000 leden.
—
Geschiedenis
De oorsprong van de Evangelische Broedergemeente ligt in het voormalige Tsjechoslowakije, namelijk in Moravië en Bohemen. In de 15e eeuw ontstond daar, na de reformatie, een nieuwe kerk, die als voorloper beschouwd kan worden van de Reformatie. Laatste bisschop van de reformatie was de beroemde theoloog en pedagoog Jan Amos Komensky (Comenius) die in 1670 in Amsterdam overleed en in Naarden begraven ligt.
In de 18e eeuw waren er nog enkele volgelingen over die leefden in het grensgebied tussen Saksen (Duitsland) en Moravië (Tsjechië). Dezen werden streng vervolg. Een aantal gezinnen vluchten toen naar Saksen waar zij zich mochten vestigen op het landgoed van Graaf Nikolaus Ludwig von Zinzendorf. Hier ontstond in 1722 de nederzetting Herrnhut, die uitgroeide tot de hernieuwde Broederuniteit of Evangelische Broedergemeente. Vanuit Herrnhut werden op diverse plaatsen in Europa Broedergemeenten gesticht.
Snel na het ontstaan van de Broederuniteit trokken de eerste zendelingen de wereld over om het evangelie te verkondigen. In tegenstelling tot Europa groeiden deze zendingsposten uit tot ware volkskerken zoals bijvoorbeeld in Suriname en Tanzania.
Om ook in Indië het Evangelie te kunnen verkondigen, vestigden de Herrnhuters zich ook in Nederland. Hier ontmoetten ze enkele doopsgezinden die zich tot de Broedergemeente aangetrokken voelden. Toen Zinzendorf in 1736 naar Nederland kwam, sloten deze doopsgezinden zich bij de Broedergemeente aan. Zij maakten het mogelijk dat de Broedergemeente zich in Zeist kon vestigen en gingen er zelf ook wonen.
In 1745 kregen de Herrnhutters toestemming van de Heer van Zeist, Cornelis Schellinger, om zich in de tuinen van Slot Zeist te vestigen, waar vervolgens het Broeder- en Zusterplein ontstonden.